ZONDAG 20 FEBRUARI 2011 9.30 UUR OOSTERWOLDE DORPSKERK
Thema huiskamergesprekken: ‘Spreken over God’
Schriftlezingen: Exodus 3: 1-14 en Marcus 2: 1-12
Beste jongeren en ouderen,
samen gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Er was eens een jongetje dat een moeilijke aardrijkskunde-repetitie had op school.
Op weg naar huis deed hij een schietgebedje: ‘Lieve God’, zei hij, ‘wilt U alstublieft geven dat Parijs de hoofdstad is van Engeland?’
Je lacht erom, dat kan dus niet.
Maar wat kun je dan wèl vragen aan God? En hoe moet je eigenlijk praten tegen God en ook over God?
In deze tijd is het ‘Spreken over God’ opnieuw in de belangstelling komen te staan.
De kerkelijke betrokkenheid is minder geworden, maar toch zijn veel mensen bezig met religie en spiritualiteit.
Ook door de ontmoeting met andere godsdiensten is de vraag naar God weer actueel geworden.
Binnen de kerk wordt er veel gesproken over God en er wordt heel verschillend gedacht over hoe we God kunnen ervaren en hoe we God ter sprake kunnen brengen.
Zo was er een tijd geleden de discussie n.a.v. het boek van Klaas Hendrikse of je kunt zeggen dat God bestaat.
Of is misschien beter om te zeggen: God gebeurt.
Naar aanleiding van die discussie is er vanuit de landelijke kerk een pastorale handreiking verschenen met als thema ‘Spreken over God’.
En het leek ons ook goed om in de huiskamergesprekken dit onderwerp met elkaar te bespreken.
Wie is God voor ons? Hoe zien wij God?
We hebben allemaal een beeld van God, bij voorbeeld: God als liefde, God als Herder, God als Vader of Moeder, God als licht, God als Geest enzovoort.
Welk beeld ons aanspreekt, dat heeft te maken met onze ervaringen.
Dat kunnen positieve en negatieve ervaringen zijn.
Maar het blijven beelden, we kunnen niet zeggen: zo is God.
Want wie of wat God precies is, dat weten we niet.
God blijft een mysterie, een geheim.
We kunnen God niet vastleggen, niet met een beeld maar ook niet met woorden.
We kunnen God niet in een doosje doen, zoals dat ook niet kan met de liefde.
Een gedicht zegt daarover:
‘Ik zou je het liefst in een doosje willen doen
en je bewaren, heel goed bewaren.’
Maar als je dat doet raak je de liefde juist kwijt, en zo raak je ook God kwijt.
We kunnen God niet vasthouden, maar alleen ervaren.
Wèl kunnen met elkaar in gesprek gaan over onze eigen ervaringen.
Maar het zijn dan wel ónze ervaringen, het is iets persoonlijks.
Toch kan het heel verrijkend zijn om van elkaar te horen hoe wij zelf God ervaren.
Dat heeft vaak te maken met hoe wij zijn opgegroeid, wat onze achtergrond is.
En ook met wat wij allemaal hebben meegemaakt aan mooie en gelukkige momenten en aan verdrietige en moeilijke momenten.
En met welke mensen we in contact zijn gekomen.
Dat heeft allemaal invloed op hoe wij God ervaren.
Dat kan op hele verschillende manieren.
Zo ervaart de één God vooral in de natuur, de schepping, een ander op een moment van rust bij het leven van een mooi boek of het luisteren naar bijzondere muziek.
Weer een ander voelt de kracht en inspiratie van God in het persoonlijke leven, in je eigen hart, als je ontdekt dat het leven zin heeft of je toch de moed erin houdt als het moeilijk is.
Nog weer een ander ervaart God in de ontmoeting met een medemens, in een goed gesprek of in de gemeenschap zoals hier vanmorgen doordat je je met elkaar verbonden voelt.
Zo ervaren wij God allemaal op onze eigen manier.
En soms zijn er ook momenten dat we God niet ervaren, we kunnen ook wel eens twijfelen aan God: Is Hij er eigenlijk wel?
Door dit alles zien we God soms ook heel verschillend, als een persoon of als een Geest of kracht of als een bron van liefde.
Hoe wij God ervaren en zien heeft heel veel te maken met onszelf, met wie wij zijn.
Het is belangrijk om ons daarvan bewust te zijn.
Zodat we elkaar ook de ruimte geven om God op onze eigen manier te ervaren.
Dat is al begonnen in de tijd van de bijbel, ook toen waren er al hele verschillende ervaringen met God.
Die ervaringen zijn beschreven in de bijbelse verhalen.
Vandaag horen we in het boek Exodus over een hele bijzondere ervaring van Mozes met God.
In dat verhaal wordt heel veel duidelijk over wie God is, ook voor ons in deze tijd.
Hoe ervaart Mozes God in zijn leven.
Om te beginnen is het belangrijk dat Mozes op de vlucht is, ver van huis.
Hij is geboren in Egypte, maar nu is hij in Midjan, dat ligt in het noordwesten van wat nu Saudi-Arabië is.
En wat vast ook een rol speelt: hij leeft in de woestijn.
Ver van huis, in de woestijn! Een plaats van grote eenzaamheid, een plaats ook waar je geconfronteerd wordt met jezelf en er veel vragen op je af komen.
Zwaarder kan het leven niet zijn.
Ook al heeft Mozes daar in de woestijn wel zijn vrouw ontmoet, Sippora, en hebben ze samen ook een kind gekregen, Gersom.
Maar toch zit hij nog midden in de woestijn.
Zo kennen wij soms ook woestijn-periodes in ons leven, als we niet meer weten hoe we verder moeten.
Maar juist op die momenten in ons leven, als het moeilijk, als we ons ontheemd voelen, kunnen we iets van God ervaren.
Mozes ervaart God wel op een heel bijzondere manier.
Hij ziet God niet, hij hoort alleen een stem.
Het verhaal vertelt dat de engel van de Heer aan hem verschijnt vanuit het vuur dat uit een doornstruik opvlamt.
In de bijbel is vuur het teken van Gods bevrijdende aanwezigheid.
Mozes ziet dat de doornstruik niet wordt verteerd en wil dat gaan bekijken.
Maar dan hoort hij: ‘Mozes, Mozes, kom niet dichterbij. Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, van Isaäk en Jacob.’
Mozes moet op afstand blijven, hij bedekt zijn gezicht en durft niet naar God te kijken.
Zo wordt duidelijk dat we God niet kunnen zien, Hij is groter dan wijzelf, maar wel kunnen we Zijn stem horen.
En Hjj is aanwezig in wat Hij doet, Hij heeft de ellende van Zijn volk gezien en Hij wil het bevrijden uit de macht van de Egyptenaren.
Zo laat God zich zien: als een God die met ontferming bewogen is om mensen en die uit is op bevrijding.
En op die manier kunnen we God nog steeds ervaren.
Maar ziet God ons dan, zoals wij elkaar zien?
Is God een Persoon? Daarover kunnen we verschillend denken.
Ik denk dat er een werkelijkheid is die boven onszelf uitstijgt en die wij God noemen en die liefde is.
Die liefde ziet ons, die kijkt uit naar mensen die de liefde willen dóen en leven.
Ziet God ons?
Ja, als wij ons door God bij onze naam laten noemen, als wij zo mens willen en durven zijn zoals we geroepen zijn door God.
Dan zien wij ook onze medemens, elkaar, met nieuwe ogen.
Dan zien we in de ander ook een kind van God dat net zo is aangewezen op de liefde van God als wij zelf zijn.
Mozes krijgt een taak in het bevrijdingswerk van God.
Hij moet naar de farao gaan om de Israëlieten uit Egypte weg te leiden.
Maar Mozes is nogal bescheiden: ‘Wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan?’
Hij krijgt dan de belofte van God mee: ‘Ik zal bij je zijn.’
Maar wat is de naam van die God?
Dat is een belangrijke vraag, wie is God, hoe is Zijn naam?
Dit is het antwoord: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”’
Ook hier zien we dat God niet vastgelegd kan worden in een naam.
Daarom spreken de Joden de naam van God ook niet uit.
We weten alleen dat God er zal zijn, dat Hij met mensen, met ons meegaat, en dat we onderweg Zijn nabijheid kunnen ervaren.
We weten niet precies wie God is, maar wel wat Hij doet, hoe Hij gebeurt.
Hij is aanwezig in het dagelijks leven, in alles wat we meemaken, in de liefde van mensen om ons heen, in de bevrijding die we ervaren.
Wij zijn geschapen naar het beeld van God, dus in ons is Hij aanwezig.
Maar nog altijd is er het donker, waarin ook de Israëlieten leefden, de angst en onvrijheid waardoor we niet tot ons recht kunnen komen.
We kunnen God juist ervaren op momenten dat we vast zitten en niet meer verder kunnen, doordat we toch de kracht van God ervaren om op te staan uit onze verlamming.
Zoals we dat ook zien in het verhaal over de genezing van de verlamde.
Daarin wordt Gods bevrijding zichtbaar door mensen, die het beeld zijn van God.
Eerst in de vier mensen die de verlamde man dragen.
Ze zijn voor hem van levensbelang, want anders had hij nooit bij Jezus kunnen komen.
Hun geloof maakt diepe indruk op Jezus.
En vervolgens maakt Jezus Gods bevrijding tastbaar door hem te helpen om op te staan uit alles wat hem in de weg zit.
Zijn zonden worden vergeven, en bij zonde gaat het niet om dingen die hij fout heeft gedaan.
Zijn verlamming is geen gevolg van zijn zonden, zoals soms wordt gedacht.
Zonde betekent dat je niet tot je recht kunt komen.
Daarvan wordt hij door Jezus bevrijd en daardoor kan hij een nieuw mens worden.
Maar de schriftgeleerden vinden dat maar niks, ze zien het als godslasterlijk wat Jezus doet omdat alleen God zonden kan vergeven.
Dan laat Jezus zien dat hij namens God de zonden kan vergeven door tegen de verlamde man te zeggen: ‘Ik zeg u: sta op, pak uw bed en ga naar huis.’
Meteen stond hij op uit zijn verlamming, pakte zijn bed en ging weg.
Zo kon deze man dankzij Jezus Gods bevrijding ervaren.
Ook hier zien we dat God niet is aan te wijzen, maar de verlamde man ervaart dat God er is in Jezus die naar hem omziet en in de vier naasten die hen dragen.
Zo kunnen wij ook steeds weer God ervaren op de weg die wij gaan.
In mensen die er voor ons zijn, die ons dragen, in de bevrijding die we ervaren uit alles wat ons verlamd maakt en waardoor we niet meer rechtop kunnen lopen, niet meer kunnen worden zoals we door God zijn bedoeld.
Er is dus een nieuw begin mogelijk in een vastgelopen situatie.
Maar dat betekent niet dat er altijd gebeurt wat wij graag willen.
Soms wordt iemand ziek en is er geen genezing mogelijk, soms verliezen we iemand door de dood, soms worden we erg teleurgesteld in het leven, in een medemens.
En dan is het geloof in God soms ook moeilijk.
Vooral als je denkt dat God alles van bovenaf regelt, zoals vroeger vaak werd gedacht.
Maar het verhaal over Mozes laat iets heel anders zien.
Mozes kan niet afwachten tot God iets doet, hij wordt juist ingeschakeld voor Gods bevrijding. Hij gaat op weg en God zal bij hem zijn.
God is, denk ik, geen God die van bovenaf ingrijpt en die zorgt voor ongeluk, Hij is een God die zich bekendmaakt in het handelen van mensen.
Hij wordt zichtbaar daar waar mensen zich aan elkaar geven, Hij zal er zijn.
Zo kunnen we God nog steeds ervaren, als wij er voor elkaar zijn, als wij in liefde omzien naar onze medemens. Zoals heel mooi is verwoord in het gedicht ‘Liefde’:
Telkens als ik het wil zeggen,
er de woorden naast wil leggen,
duidelijk wil maken dat
liefde is . . . ik weet niet wat.
Telkens als ik het wil zeggen,
er de woorden naast wil leggen,
duidelijk wil maken dat
liefde, God . . . ik weet niet wat.
Telkens als ik het wil zeggen,
er de woorden naast wil leggen,
duidelijk wil maken dat
liefde, wij . . . ik weet niet wat.
Liefde is niet om te zeggen;
is ook niet uit te leggen.
Je kunt net als Jezus toen
het eigenlijk alleen maar doen.
AMEN