(juni 2020)
‘De liefde is geduldig en vol goedheid.’ (1 Korintiërs 13: 4a)
In deze tijd van het corona-virus moeten we veel geduld hebben. Geduld om te wachten op meer nabijheid, op het bezoeken van onze naasten, op de ontmoeting met elkaar als gemeente, om te kunnen doen wat we graag willen.
Voor ons is geduld soms heel moeilijk, we hebben vaak haast en kunnen moeilijk wachten. Maar in deze periode moeten we noodgedwongen veel geduld hebben en dat valt ons zwaar, vooral nu het langer gaat duren.
Alles is anders geworden en we moeten ons aanpassen aan de nieuwe situatie. En dat kan ook nog wel een hele tijd duren. Maar kunnen we dat geduld opbrengen?
Ook in het geloof is geduld vaak moeilijk. In deze corona-crisis kunnen vragen naar boven komen, zoals: Hoe kan dit gebeuren? Er zijn zelfs mensen die het zo zien dat deze crisis van God komt, omdat mensen niet de goede weg gaan. Dit gaat wel heel ver. Deze crisis stelt wel vragen over hoe onze wereld eruit ziet met de grote verschillen tussen rijk en arm en de bedreiging van de aarde. We kunnen er dus wel iets van leren. Maar ik kan het zelf niet zo zien dat God deze crisis veroorzaakt als een soort straf. Wel kunnen we weer ontdekken wat echt waardevol is: De liefde en zorg voor elkaar. Het is belangrijk om geduld te hebben met elkaar.
Tegelijk is het ook belangrijk om geduld te hebben met God. Daarover heeft de Tsjechische theoloog, filosoof en psycholoog Tomas Halik enkele jaren geleden een boeiend boek geschreven: ‘Geduld met God.’ Hij vindt het belangrijk dat er ruimte en aandacht is voor zoekende mensen, diegenen die op afstand staan van geloof en kerk. Het is een boeiend boek dat eigenlijk een verhaal is over hem zelf. Hij bekeerde zich in de communistische tijd tot het christendom en werd theoloog-priester. Daarom voelt hij van binnenuit wat het is in een godverlaten-cultuur te leven. Hij is ervan overtuigd dat groeien in geloof ook betekent dat je de momenten aanvaardt en in geduld doorleeft waarin God ver weg lijkt te zijn, verborgen blijft. Het gaat er dus om geduld met God te hebben.
Hij neemt daarbij als uitgangspunt de twijfelende en zoekende bijbelse figuur van Zacheüs, die liever schuchter van een afstand toekijkt dan dat hij enthousiast meedoet. Dit beeld gebruikt hij om dichterbij vragende en zoekende mensen te komen. Hij daagt ons uit om ons in te leven in mensen die het gevoel hebben dat God er niet is, maar die wel op zoek zijn
Zo wil hij een brug bouwen ‘tussen geloven en niet-geloven’. Halik wil dat we oog krijgen voor juist deze randfiguren. Is daar wel genoeg ruimte voor? Maar ook solidariteit? Dat vraagt nogal wat. Solidair zijn met deze mensen houdt ook in dat je deel neemt aan hun vragen en twijfels. Ik denk dat dit belangrijke vragen zijn, zeker in deze tijd van corona. Veel mensen zijn op zoek naar zin in hun leven, op zoek naar God.
Halik noemt als voorbeeld Thérèse van Lisieux, een jonge Karmelitaanse non uit de negentiende eeuw. Zij was een heel gelovige vrouw, maar op haar sterfbed overvalt haar de twijfel en leeft ze op de bodem van haar bestaan. Ze gaat twijfelen aan de eeuwigheid. Gods nabijheid verdwijnt in de mist. Maar, schrijft Halik, op de bodem van het lijden ervaart deze vrouw de godverlatenheid als een bijzonder geschenk. In de diepte wacht God. Het lijkt tegenstrijdig, maar dit is het spannende van het geloof. Volgens Halik is het belangrijk deze ervaringen serieus te nemen. Hij stelt: Geloof kan ongeloof alleen overwinnen door het te omarmen.
Halik heeft een bijzonder boek geschreven, waarin hij pleit voor geduld. Geduld in het zoeken naar God, maar ook om onverschilligheid of fanatisme in de samenleving tegen te gaan. ’De liefde is geduldig’, schreef Paulus al. Die liefde hebben ook wij nodig. Halik toont een diepe gevoeligheid voor zoekers, die zouden wel eens dicht bij God kunnen zijn.
Dit kan ook ons moed geven in deze tijd waarin we veel geduld moeten hebben en waarin we ook uitzien naar nabijheid, naar God. In ons verlangen, is God al aanwezig. In de woorden van Teresia van Avila, waarbij ook lied 900 is gemaakt:
Laat niets je verontrusten,
laat niets je beangstigen.
Alles gaat voorbij,
God verandert niet.
Met geduld kan je alles;
Wie God heeft
ontbreekt niets:
God alleen is genoeg.